Serc

Foto's uit Hellevoetsluis

De Vuurtoren

De Vuurtoren van Hellevoetsluis is een ronde, witte, bakstenen vuurtoren met twee verdiepingen en een hoogte van 18,1 meter. De toren is ontworpen door J. Valk en gebouwd in 1822 door K. van Golverdingen. De toren staat bij de haveningang van Hellevoetsluis en ligt aan het Haringvliet.

Na de bouw werd de toren voorzien van drie parabolische reflectoren die het licht bundelden. In 1901 is de toren verbouwd en in 1933 werd het optiek vervangen. In 1965 is de vuurtoren gerestaureerd. Het oude optiek maakt deel uit van een kleine tentoonstelling in het VVV van Hellevoetsluis.

De toren is in eigendom van Rijkswaterstaat. In 2005 werden door middel van hulp van de Gemeente Hellevoetsluis en vele bewoners van de stad de restauratie van de toren bekostigd. Ook werd er toen een hekwerk rond de toren geplaatst.

De toren is op enkele zondagen in de zomer en op Open Monumentendag geopend voor publiek.

Huidige licht

  • Lichtkarakter: Iso WRG 10s
  • Wit: 11 zeemijl (800 cd)
  • Rood: 8 zeemijl (450 cd)
  • Groen: 7 zeemijl (260 cd)

De Molen

In 1697, stond er een houten standerdmolen op de plaats waar nu het droogdok is.


Dirk Jacobsz Goutswaart wordt genoemd als eerste molenaar. Deze molen moest aan het eind van de 18e eeuw plaats maken voor het droogdok.


De stenen stellingmolen "De Hoop"wordt in 1801 gebouwd.


Beneden konden de meelwagens onder het luiwerk rijden, om te worden geladen of gelost.


Bij de restauratie van 1962-1961 is deze doorrit in ere hersteld. Hierna, tot de restauratie van 1992-1993 hebben een architectenbureau, een edelsmid en diverse kunstenaars de molen gebruikt.


Thans bewoont de molenaar en partner de begane grond en de eerste verdieping.

Fort Haerlem

Door de vestingwet van 1874 werd "De stelling van de monden der Maas en van het Haringvliet" nog belangrijker. Hellevoetsluis als meest zuidelijk steunpunt werd het zuidwestelijk sluitstuk in de lands verdediging, daardoor moest de vesting worden verbeterd.

Men besloot een kustbatterij aan te leggen en een bataljon kustartillerie in Hellevoetsluis te stationeren.
Dit betekende een ingrijpende verandering van de toenmalige vestingwerken. Het Haerlems bolwerk (het meest westelijke) werd uitgebreid en samengevoegd met bastion 1 voor de bouw van een bomvrij logementgebouw en een kruit- en projectielenmagazijn.

In 1880 werd gestart met de bouw. In 1881 was men hiermee klaar. Het gebouw is gefundeerd op palen en telt 25 verschillende ruimten. Het was een complete kazerne met sanitaire voorzieningen, keuken, kantine etc.

Tijdens de voorbereidingen en de bouw was de brisant granaat nog niet uitgevonden en men kon dus stellen dat een laag van drie meter aarde zorgde voor een afdoende bescherming tegen de inslag van kanonskogels. In 1885 werd de brisantgranaat in gebruik genomen en was de kazerne Haerlem niet langer bomvrij.Tijdens de mobilisatie voor de oorlog van 1914-1918 is de kazerne Haerlem intensief gebruikt door kustartilleristen. Ook tijdens de tweede wereldoorlog is de kazerne Haerlem nog gebruikt. Na de capitulatie hebben de Duitsers bezit genomen van de vestingwerken en van de kazerne Haerlem.


Ongeveer 100 man van het Rhein Flottielje hebben het fort gebruikt als logies. Tot voor een paar jaar geleden waren de "V" tekens nog op de muren van het bouwwerk te zien.Na de tweede wereldoorlog is de kazerne Haerlem gebruikt voor het tijdelijk onderbrengen van "onbetrouwbare" lieden. Getuige hiervan zijn nog enkele muurtekeningen die vroeger in elke ruimte te vinden waren. Alleen in de toiletruimte is hier nog een direct zichtbare getuige van aanwezig. De tand des tijds en de, waarschijnlijk, slechte verf heeft er voor gezorgd dat de meeste tekeningen door vochtinwerking verdwenen zijn. De tekeningen waren zeer verschillend van samenstelling. Er waren afbeeldingen te zien van landschappen uit het buitenland. Afbeeldingen van de vesting zelf waren aangebracht. Een ruimte was geheel gedecoreerd met verschillende vliegtuig modellen.Ten onrechte wordt in de volksmond gesproken van het "fort" Haerlem. Dit is echter geen juiste benaming. Een fort is een zelfstandig gesloten en naar alle zijden verdedigingbaar werk en heeft in de regel geen burgerbevolking. Een vesting is een versterkte stad, dus met burgerbevolking. Het fort Hellevoetsluis (feitelijk dus ook geen juiste benaming, maar soms wel zo genoemd) bestond uit de gehele vesting met alle verdedigingswerken, logementgebouwen en burgerbevolking daarbinnen.Tot het begin van 1971 is het gebouw gebruikt als opslag plaats voor allerlei handen materialen van defensie.


Begin 1972 heeft Scouting Hellevoetsluis het gebouw permanent in eerste instantie van domeinen kunnen huren. Later is het eigendom van de kazerne, met omliggende terreinen overgegaan in de handen van de gemeente Hellevoetsluis. Tot nu toe maken wij nog steeds dankbaar gebruik van deze voor ons zo unieke ruimte. Als gevolg van de vesting wet van 1874 zijn tevens als onderdeel "De stelling van de monden der Maas en van het Haringvliet" in de nabijheid twee forten gebouwd.: Fort Noorddijk en Fort Penserdijk. Beiden zijn uitgevoerd als een zelfstandige batterij met daaromheen een natte gracht. Bij beiden zijn opslag- en schuilplaatsen aanwezig.
Het gebied rondom deze verdedigingswerken kon onder water worden gezet waarbij deze belangrijke batterijen zorgden voor een sluitende verdediging.

Het Droogdok

Het Droogdok Jan Blanken is een droogdok dat tussen 1798 en 1822 onder leiding van Jan Blanken is gebouwd in Hellevoetsluis. Het is het oudste bewaard gebleven dok in Nederland en het is door zijn opbouw uniek in zijn soort.

Opbouw

Het dok bestaat uit twee delen: een deel waarin schepen voor onderhoud worden gevaren en een deel waar nieuwe schepen in gebouwd konden worden. Het laatstgenoemde gedeelte is van het eerstgenoemde gescheiden door twee waterdichte deuren. Het eerstgenoemde staat door middel van een schipdeur in verbinding met de haven. Om schepen in en uit het dok te kunnen varen, laat men het dok eerst vollopen, waarna de met water gevulde schipdeur wordt leeggepompt zodat deze gaat drijven.

De wanden zijn niet recht, maar als een amfitheater trapsgewijs opgebouwd. Op deze manier kunnen alle delen van de kiel van het schip gemakkelijk worden bereikt.

Geschiedenis

Hellevoetsluis was vroeger een marinehaven. De marine had voor de bouw en het onderhoud van schepen behoefte aan een dok. Jan Blanken ontwierp dit dok en maakte daarbij gebruik van nieuwe technieken. Zo werd voor het leegpompen van het dok een stoommachine gekocht bij het bedrijf van James Watt. Deze machine stond in het pomphuis opgesteld, een gebouw dat in de jaren 60 van de 20e eeuw werd gesloopt en dat in 2001 geheel in oude stijl is herbouwd. Het herbergt thans een restaurant. Voor de fundering van het dok werden honderden heipalen geslagen die de vloer als het ware omlaag trekken om te voorkomen dat de bodem van het dok door de druk van het grondwater omhoog komt. De schipdeur, een Franse uitvinding, was geheel nieuw voor Nederland. De oorspronkelijke schipdeur was van hout; in de jaren 80 van de 19e eeuw is deze vervangen door een exemplaar dat bestaat uit geklonken ijzeren platen. Deze deur werkt nog steeds.

Het fregat van oorlog, de EURIDICE, was het eerste schip was dat in het droogdok werd gedokt.

Na het vertrek van de marine uit Hellevoetsluis kwam het droogdok in particuliere handen. Tot in de jaren 70 van de twintigste eeuw was het dok in bedrijf. Hierna raakte het in verval. In 2005 is het droogdok geheel gerestaureerd. In het dok kan onderhoud aan kleine schepen worden uitgevoerd. Vaak gaat het hierbij om historische schepen.